Tags
Het absurde idee je nooit meer te zien is nu niet bepaald een boektitel die associaties oproept met het werkwoord genieten. Toch is het wat ik doe bij het lezen van dit boek van Rosa Montero, een Spaanse journaliste, romanschrijfster en leeftijdsgenote. Op het raakvlak tussen fictie en non-fictie schept ze een filosofisch en feministisch kader rond een aantal auto- en biografische data. Ze doet dit in een literair aantrekkelijke taal, gekruid met fijnzinnige humor. Voor mij een ideale cocktail.
Haar vertrekpunt is het dagboek van Manya Sklodowska, over de dagen voor en na het plotse overlijden van haar man Pierre Curie, toen zij 39 jaar was. Subtiel doorweeft ze het levensverhaal van de wetenschapster met haar eigen pijnlijke ervaringen bij het overlijden van haar man.
Lezen over de strijd van Marie Curie voor de erkenning van haar ongelooflijke inzet en kwaliteiten als onderzoekster, doet onvermijdelijk de bedenking opkomen dat de tegenstand een veel magerder beest zou zijn geweest als ze tot de mannelijke kunne had behoord. Zelfs voor een relatie met een getrouwde collega-wetenschapper kreeg zij de hele rekening gepresenteerd, tot en met het neersabelen van haar briljante prestaties op onderzoeksvlak. Ondanks het feit dat hij wegens getrouwd de overspelige was en zij een weduwe, ontsnapte hij de dans.
Het leven van Marie Curie speelde zich af te paard op het jaar 1900. Een tijd dat het patriarchaat in de westerse samenleving nog openlijk en in volle glorie kon beleden worden. Dat patriarchaat dat, vanuit kortzichtig eigenbelang en gebrek aan empathie voor de situatie van vrouwen en van mannen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder, vele levens terroriseerde. Maar is het wel gerechtvaardigd om hier de verleden tijd van het werkwoord te gebruiken?
Het rapport van de Verenigde Naties uit 2014 dat de tien landen vermeldt waarin de omstandigheden voor vrouwen het slechtst zijn, is absoluut niet hoopgevend. Afghanistan staat bovenaan deze schokkende lijst. Het is het enige land ter wereld waar meer vrouwen zelfmoord plegen dan mannen. Rob Vreeken, een Nederlandse journalist, schrijft over Afghaanse vrouwen: ‘Als een vrouw de berg afkwam met haar pasgeboren baby – in de linkerarm het kind, en in de rechterarm een bos sprokkelhout – en het was een meisje, dan ging ze beschaamd het huis binnen. “Er is een steen geboren”, stelde de schoonfamilie dan teleurgesteld vast.’ *
De tweede in die trieste rij is de Democratische Republiek Congo, waar verkrachting als oorlogswapen dient en de gruwel zover gaat dat zonen gedwongen worden hun moeder te onteren. Vervolgens komt Irak. Saddam Hussein stelde basisrechten in voor vrouwen waardoor dat land ooit het hoogste aantal geletterde vrouwen in de Arabische wereld telde. Dit effect is nu compleet teniet gedaan, in die mate zelfs dat dit aantal nu tot het laagste gezakt is. Vervolgens treffen we Nepal, Soedan, Guatemala, Mali, Pakistan, Saudi-Arabië en Somalië aan.
In deze opsomming schuilt het gevaar dat, wat we in het westen zo gemakkelijk doen, de islam het etiket van de grote boosdoener opgekleefd krijgt. ‘Wie onderdrukking van vrouwen en islam een op een aan elkaar koppelt, bagatelliseert de gure werkelijkheid in andere delen van de wereld’, schrijft Rob Vreeken in zijn boek Baas in eigen boerka: van Koran tot girlpower. En inderdaad in deze lijst treffen we ook landen aan die een overwegend christelijke, hindoeïstische en zelfs boeddhistische levensvisie aanhangen. Niet religie is de boosdoener, maar een verouderde traditionele visie op de vrouw-man-verhoudingen.
Najma Bin Laden, de eerste vrouw van, getuigt: ‘Saudi-Arabië heeft een uitgesproken patriarchaal systeem al sinds het begin der tijden. (…) Nadat Mohammed de basis had gelegd voor het islamitische geloof trad er een sterke verbetering op in het leven van vrouwen. De islam verbood het doden van meisjesbaby’s. Vrouwen kregen speciale financiële rechten, waaronder het recht op bezit. De islam beperkte het aantal vrouwen tot vier, met de belangrijke voorwaarde dat de man al zijn vrouwen op precies dezelfde manier moest behandelen.’
Wij westerlingen kunnen nu hoog van de toren blazen: veelwijverij, vrouwen die zich moeten inpakken om de seksuele lusten van mannen niet op te wekken en een rechtssysteem dat een man de vrije baan geeft om te doen wat hij wil met de meisjes en de vrouwen van zijn familie. Zulke excessen van dergelijke traditionele vrouw-man-opvattingen zien we hier inderdaad niet meer. Alhoewel. Zijn vrouwen hier wel zo vrij en gelijkwaardig aan mannen?
Wat met intrafamiliaal geweld? Wat met de loonkloof? Wat met dat onpraktische uniform als bewijs van vrouwelijkheid: lange haren, korte rokken, hoge hakken. Kies je voor comfortabele kledij en een sportief kapsel zoals ik, wat – toevallig? – nogal in de lijn ligt van de easy going mannelijke dresscode, dan valt ‘dag meneer’ je regelmatig te beurt. Wat met een maatschappij waarin een vrouwelijk model met verkrachting bedreigd wordt omdat ze het aandurft met behaarde benen aan een reclamecampagne deel te nemen? Ziedaar de westerse vrijheid en gelijkwaardigheid.
Laten we de vinger op de on-gelijkwaardigheid in de wereld houden, alert blijven voor de grote en kleine mistoestanden en ze signaleren. En laten we ons tegelijkertijd bewust zijn van de vooruitgang die dappere vrouwen, en steeds meer dappere mannen, teweegbrengen. Zoals Rula Ghani, de Afghaanse presidentsvrouw, in Ieper uitgenodigd door de Moeders voor Vrede, het verwoordt: ‘De verbetering van de situatie voor de vrouwen in Afghanistan is een lang proces, maar het gaat in de goede richting.’ ***
* In Anja Meulenbelt & Renée Römkens, Het F-boek. Feminisme van nu in woord en beeld, 2015.
** Uit Jean Sasson, Najwa & Omar Bin Laden. Mijn leven met Osama. Opgroeien in de schaduw van terreur, 2010.
*** https://mothersforpeace.be/
majo van ryckeghem
oktober 2017