Tags
In zijn Een boekje over de schaduw schrijft Robert Bly: ‘De schaduw is de lange zak die we achter ons aanslepen, zwaar van facetten van onszelf die onze ouders of de samenleving niet goedkeuren. Tot ons 20e zijn we bezig met de vraag welke stukken van onszelf we in de zak stoppen en we besteden de rest van ons leven aan pogingen ze er weer uit te krijgen.’ En met die laatste zin zitten we meteen in het vervolg op mijn vorig wetenschaapje ‘Als we het geluk hebben van leven’ waarin ik het belang aantoon van het opdelven van onze verlangens en eigenheid, die zich in onze schaduw verbergen.
De auteur lijkt te suggereren dat op jonge leeftijd de schaduwzak gevuld is en we er nadien alleen maar onze ongeleefde eigenschappen dienen uit te halen om ze weer in het licht te zetten, maar zo eenvoudig werkt dat niet. Ook in het vervolg van ons leven kan, in samenhang met maatschappelijke en persoonlijke veranderingen, nog heel wat in onze schaduw verdwijnen.
Kijken we bijvoorbeeld naar hoe de waardering voor mensen met een niet-heteroseksuele oriëntatie in de voorbije 50 jaar is geëvolueerd.
Was deze groep aanvankelijk onbekend en dus onbemind bij de doorsnee bevolking, dan kwam er geleidelijk meer erkenning, vooral wettelijk dan, met een tragere positieve mentaliteitsverandering in haar spoor. Tot er nu weer een maatschappelijke verharding en een duikvlucht in de aanvaarding plaatsvindt. De gevolgen bij de betrokkenen laten zich zien. De ontkenning neemt weer toe en de aanvaarding van het ‘anders zijn’ verdwijnt in de schaduw, zowel bij individuen als in de samenleving. Trekken we dit door naar de positie van ouderen, dan zien we dat onder de invloed van neo-liberale waarden, zoals het belang van uiterlijk, geld, aanzien, nuttigheid, oudere mensen steeds meer uit beeld verdwijnen.
Ouderen dragen dit negatief imago mee, met het risico dat ze die kijk op zichzelf verinnerlijken, wat kan leiden naar gevoelens van nutteloosheid, zelftwijfel, schaamte en eenzaamheid. Dit proces van verinnerlijking speelt zich veelal onbewust af. Deze onbewuste invloeden naar boven halen, biedt een gouden toegangspoort tot het opdelven van onze eigen verdrongen waarden en kwaliteiten. En dat is schaduwwerk. Of zoals Connie Zweig het verwoordt: ‘Onze schaduw bevat de sleutel om de innerlijke obstakels te verwijderen die een blokkade vormen om de schatten van de laatste levensfase te vinden.’ Tegelijk is het een ontginning die voor alle leeftijden vruchtbaar is.
Een van de manieren om wat in onze schaduw verborgen zit te onderscheppen is via de weg van onze ergernissen en ook onze bewondering. In Mens, erger je beschrijf ik hoe we zo ontdekkingen kunnen doen over onszelf: ‘Onze schaduwaspecten kunnen we onder ogen krijgen via onze reacties op wat iemand zegt en doet. Reageren we neutraal of ervaren we emoties zoals irritatie, ergernis, woede, veroordeling of kritiek? Wanneer we emotioneel geraakt worden door gedrag van anderen, ook in positieve zin, kunnen we bijna zeker zijn dat onze schaduw in het spel is.’
‘De bron van onze verontwaardiging over het gedrag van iemand ligt meestal in een onopgelost schaduwaspect van onszelf. Dit verklaart waarom de ene persoon het moeilijk heeft met een bepaald gedrag of houding, terwijl een ander daar helemaal niet over struikelt of er zelfs bewondering voor heeft. In de trukendoos die we openen om onze schaduw te leren kennen, zitten ergernis en bewondering dus zusterlijk naast elkaar.’
Schaduwwerk voltrekt zich via aandacht voor onze innerlijke stemmen en voor onze reacties op mensen en gebeurtenissen. Een basisidee hierbij is: niet wat gebeurt is van belang, maar hoe we hierop reageren. Zich herhalende gedachten, gevoelens en fysieke ervaringen kunnen een aanwijzing zijn van schaduwkarakters, zoals Connie Zweig deze noemt in haar boek The inner work of age. Shifting from role to soul. Ze raadt aan het schaduwelement visueel te maken door het een naam te geven, ‘romancing the shadow’ in haar woorden. ‘Romancing’ hier in de betekenis van verbeelden, er een beeltenis van maken voor jezelf.
Ik heb bijvoorbeeld een schaduwkarakter dat ik De Onzichtbare noem. Het herinnert me aan mijn gevoeligheid voor ‘niet gezien worden’. Een overblijfsel uit mijn kindertijd, dat nu met de onzichtbaarheid die leeftijd in onze maatschappij met zich meebrengt nog vaker een tik krijgt. Alert zijn voor De Onzichtbare helpt me om situaties te relativeren en vooral om er geen met vroegere ervaringen geladen betekenis aan toe te kennen. Met humor naar mijn reactie kijken en mezelf glimlachend betrappen op mijn boze reflex als iemand mij in het verkeer de weg afsnijdt bijvoorbeeld. Zo ver was ik duidelijk nog niet toen ik in 2015 het wetenschaapje ‘Ben ik lucht misschien?’ schreef J.
Connie Zweig schetst drie types toegangspoorten tot onze schaduwkarakters. We kunnen een voorkeur hebben voor een bepaalde vorm, maar even goed is een mengeling van de drie mogelijk. Denkmensen komen via innerlijke gesprekken en een negatieve criticus tot inzicht. De vraag: ‘Wat zeg ik telkens opnieuw tegen mezelf?’ is hier behulpzaam. Ben je meer een gevoelsmens dan kan je op ontdekking met: ‘Welk gevoel of emotie vergezelt de stem van dit schaduwelement?’. Ben je meer gericht op gewaar zijn van je innerlijke wereld en fysieke ervaringen dan kan je op weg met: ‘Welk deel van mijn lichaam voelt nu gespannen, leeg, levendig, …’ om uit een ervaring een schaduwkarakter te puren.
Een schaduwkarakter dat ik Het Vingertje noem, bevat voor mij de drie types. Het is een reminder wanneer ik te streng ben voor mezelf, als mijn innerlijke criticaster zegt: ‘Je doet het niet goed’ of ‘Je bent niet goed genoeg’. Het Vingertje staat voor alle afkeurend opgestoken vingertjes van mensen die in de loop van mijn leven niet akkoord gingen met de wegen die ik insloeg. Ik heb daarbij het lijfelijk gevoel van een knoop in mijn maag en moest aanvankelijk alle zeilen bijzetten om mijn zelfwaardegevoel niet de dieperik te zien ingaan. Nu lukt het me meestal om het Vingertje naar beneden te buigen.
Dat Vingertje heeft vele ouders. In de eerste plaats mijn eigen ouders en onze gezinssituatie: ik ben een achterkomertje, dat niet zo welkom was, zeker niet bij mijn vader. Daardoor voelde ik me als kind schuldig en ook de oorzaak van de depressies van mijn moeder en haar psychisch moeizaam leven. Verder waren we een middenstandsgezin, waar er altijd werk en nooit genoeg gedaan was. ‘Wat gaan de mensen zeggen’ hing bovendien bij wijze van spreken ingekaderd in elke kamer aan de muur. Het hielp dan ook niet dat ik lesbisch ben, een hetero-huwelijk beëindigde toen de kinderen nog klein waren en eigenlijk op veel vlakken nooit in het verwachte plaatje heb gepast, en pas.
Dat mijn bestaan, hoe bovenstaande ook mag klinken, geen treurverhaal is, heeft te maken met het feit dat ik naast de onderuithalers ook telkens weer mensen ontmoet, die me een stap verder helpen bij het vinden van mijn eigen waarheid. Daarnaast leveren boeken mij door de jaren heen prachtige richtingsaanwijzers en voedsel voor mijn hart en ziel. Zo heeft Connie Zweig mij al in de jaren 90 laten kennismaken met schaduwwerk, zodat ik het geluk had haar visie toen al bij mijn opruimwerk te kunnen gebruiken.
Schaduwwerk leidt naar bewustwording van de aannames waarmee we ons vereenzelvigen maar die niet stroken met wie we zijn, waardoor een groter deel van onszelf beschikbaar wordt. Via deze groeiende zelfkennis, heroveren we onze authenticiteit. Ik merk dat ik me hierdoor lichter en luchtiger voel, rustiger ook en meer tevreden, meer in harmonie en meestal beter in staat de uitdagingen van het leven aan te gaan. Ik leef meer mijn eigen waarheid.
En ook dit verhaal wordt vervolgd.
majo van ryckeghem
augustus ‘23