Tags

, , , ,

‘Neen, niet hegeuhen maar geheugen.’ Ik studeer mijn eerste jaar aan de unief en verblijf op een peda, ook tehuis voor meisjesstudenten genoemd. Eind de jaren ’60 een verplicht nummertje voor groene studentinnen, dit ter bescherming van ons zedelijk welzijn. Enkele Turnhoutse medebewoonsters maken het tot hun heilige, en niet geilige, missie om mijn West-Vlaams spraakgebrek uit de wereld te helpen.

Deze herinnering beklijft, en met plezier want we hebben samen veel leute gemaakt. Het is een echte beha-ervaring. Zoals ik in het gelijknamig wetenschaapje schrijf: ‘Beha staat voor beeld, emotie, herhaling en aandacht, de vier cruciale voedingsbronnen van ons geheugen. Wanneer ze samen optreden staan ze garant voor een herinnering die haar tentakels ver in de toekomst uitstrekt.’ *

Ondertussen behoorlijk wat jaartjes meer op de teller, met een geheugen dat meer steekjes en steken laat vallen dan vroeger. Zelfs op het effect van de Turnhoutse bijsturing komt sleet. Vooral wanneer ik moe ben, springen de g en de h wel weer eens haasje over. En dan brengt Margriet Sitskoorn, Nederlandse neuropsychologe en vlotte schrijfster, verrassend positief nieuws in haar boek Lang leven de hersenen. Positieve prikkels voor hersenen die ouder worden. In tegenstelling tot wat de ondertitel voorstelt, ook interessante lectuur voor jongere breinen.

‘Ik heb dit boek geschreven als een eerbetoon aan alle mensen met ‘wat ouder’ wordende hersenen’, schrijft Margriet Sitskoorn. Met als aanleiding ‘de intrigerende eenzijdigheid van het ‘jonger is beter’-credo’ ging ze speuren naar ‘onderzoeksresultaten die de positieve kanten van het ouder worden belichten’. Als bonus zet ze deze bevindingen om in praktisch bruikbare tips en hints, waaronder enkele die ons hegeuhen aangaan.

Vanuit mijn opleiding tot klinisch psychologe herinner ik me nog goed het simpele, voor de hand liggende feit dat de kwaliteit van de opslag van wat we willen onthouden cruciaal is. Willen we een herinnering met klasse dan hebben we een superieure inprent nodig. Nogal wiedes, wat we niet in aandacht opslaan in ons brongeheugen maakt weinig kans om zich tot heldere herinnering te ontpoppen.

Uit onderzoek blijkt dat jongeren een groter brongeheugen hebben dan ouderen, waarschijnlijk omdat hierbij hersengebieden betrokken zijn die gevoeliger zijn voor verval. Maar niet getreurd. Doordat de hersencapaciteit geleidelijk aan vermindert gaan we deze opslagruimte met het ouder worden spaarzamer en selectiever gebruiken. En hier komt de e of de emotionele component van beha om het hoekje piepen. Hoe groter de gevoelswaarde en het belang van de informatie, hoe meer kans dat ze een plaats krijgt in ons brongeheugen. Het is dus kwestie zelf bewust de gegevens te linken aan iets belangrijks, zodat we ze beter onthouden en later gemakkelijker opdiepen.

‘Blijven bewegen. Blijven bewegen!’. Heel dikwijls krijgen ouderen deze riedel te horen. Niet altijd evident, zeker niet voor mensen die ‘een wat meer zoutzakkerig bestaan’ leiden, zoals de schrijfster het verwoordt. Opbeurend nieuws is dat bewegen, zonder daarom in extreem uitputtende versies te vervallen, een gunstig effect heeft op onze hersenen. Het waarom is nog niet helemaal achterhaald, maar onderzoek stelt een betere doorbloeding vast van het brein en een vertraging van het krimpen van bepaalde hersendelen.

Passief of actief leven heeft gevolgen voor de taken waar we voor staan en voor het moment van de dag waarop we deze best uitvoeren. Of je fit bent of niet heeft geen invloed op gemakkelijke klussen. Voor opdrachten die intellectuele vaardigheden vereisen en die normaal gesproken achteruit gaan met de leeftijd, zoals belastingformulieren invullen of meedoen aan een IQ-quiz, is er wel effect. Bewegen voorkomt mentale vermoeidheid. Margriet Sitskoorn besluit: ‘Bent u lichamelijk niet fit doe dan opdrachten die een mentale inspanning vragen ’s morgens, want daar ligt uw mentale piek. U kunt echter deze piek handhaven gedurende de dag door een fitte levensstijl’.

Ik eindig graag met wat de schrijfster zelf ‘De gouden tip’ noemt. Haar enthousiasme spat van haar woorden af. ‘Ik ga u leren uw geheugen te trainen in slechts dertig seconden. En niet slechts voor één bepaalde vorm van informatie, nee, voor alles wat u maar onthouden wil of het nu uw boodschappenlijstjes of belangrijke gebeurtenissen in uw leven zijn. En het wordt nog beter, want het enige wat hiervoor nodig hebt, is uzelf. Geen dure pillen, dikke boeken of computerspelletjes, zelfs geen superintelligentie of doorzettingsvermogen’.

En de gouden tip is!
Telkens als je iets uitdrukkelijk wilt memoriseren, beweeg dan je ogen gedurende 30 seconden van links naar rechts en van rechts naar links, enzovoort tot de tijd om is. En voilà, de inprent is extra vastgelegd. De achterliggende verklaring is dat de oogbewegingen die hersendelen stimuleren die nodig zijn om dingen goed te onthouden. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het werkt, alleen is het de clou om je deze tip te herinneren en daadwerkelijk in te zetten. Ben je deze suggestie uit het oog verloren, dan kan je je nog altijd behelpen met: ‘Ik ben het niet vergeten, ik heb er alleen niet aan gedacht.’

* ‘Beha’, januari ‘16

majo van ryckeghem
november 2016